Urenlang rallyrijden in de verzengende hitte, door verraderlijke duinen: je moet je sport wel heel leuk vinden om dat te doen, toch? “Deelnemen aan de Dakar is echt net een virus. Het lukt niemand om maar één keer mee te doen”, lacht Janus van Kasteren (36). Zelf is hij hiervan het levende bewijs. Dit jaar (2023) won hij de Rally in het vrachtwagenklassement als onderdeel van Team de Rooy, nádat hij al vier keer meedeed. Hoe hij terugkijkt op deze race? En of dit de laatste keer was? Hij deelt het allemaal in dit interview.

Mythische status

Bij De Rooy zijn we natuurlijk net zo goed aangestoken met het Dakar-virus. Vanaf 1982 doen we mee en Jan de Rooy pakte dat jaar direct zijn eerste zegen. Het had bij Jan kunnen blijven, maar ook zoon Gerard kreeg het fiks te pakken. Maar hoe kwam Janus nu in aanraking met de Dakar? “Samen met vrienden en familie keek ik vroeger al ernaar op tv. Mijn vader ging zelfs naar de start, dus de Rally had echt een mythische status in ons huis."

De wil om te winnen

In 2018 meldde Janus zich voor het eerst aan bij de Dakar. Toen nog niet voor Team De Rooy, maar bij Mammoet Rally Sport/Renault. “Dat eerste jaar reed ik snelle assistentie, dat betekent dat ik achter iemand reed om bij problemen hulp te bieden. Er lag toen helemaal geen druk op mij. In 2019 heb ik nog eens hetzelfde gedaan, maar daarna wilde ik winnen. Dat kon niet met de Renault-truck. Inmiddels kende ik Gerard wel van de diverse rally's die ik reed en uiteindelijk vroeg hij mij of ik voor De Rooy wilde rijden. Die overstap was snel gemaakt.”

95 procent teleurstelling

Wanneer je van snelle assistentie naar rallyrijder gaat, neemt de druk op je schouders aardig toe. Dat voelde Janus ook wel. “Ik ervoer niet zozeer druk vanuit anderen, hoewel die er zeker was, maar vooral vanuit mezelf. Sommige mensen vinden achteraan rijden in de Dakar al leuk, maar ik haal plezier uit winnen. En dat is lastig, want de Dakar bestaat voor 95 procent uit teleurstellingen. Want ook al win je een paar dagen op rij, ineens krijg je een lekke band en hang je weer achteraan. Daar moet je mee om kunnen gaan. En dat gaat een stuk beter als je een aantal keer hebt meegedaan. Ik ben minder gespannen en weet wanneer ik rustig moet rijden. Hierdoor krijg ik veel meer mee van de race.”

Rust en focus tijdens Dakar

Sowieso is dat een vraag die ons bezighoudt: uit welk hout moet je zijn gesneden om rallyrijder te worden? Het is namelijk niet niks om ruim twee weken lang, uren achter elkaar te racen in verraderlijke gebieden. “Je moet rustig zijn en zo lang mogelijk geconcentreerd blijven. Als je ook maar een steen over het hoofd ziet, kun je al een lekke band oplopen. Toch dwaal ik ook weleens af, dan denk ik bijvoorbeeld aan een interview dat ik moet geven. Dan schreeuw ik tegen mezelf “kom op Janus, erbij blijven”. En Marcel, mijn navigator, geeft me geregeld op m’n kop”, lacht Janus.

Elke seconde weer anders

Voor Janus, Marcel Snijders en monteur Darek Rodewald was Dakar 2023 een erg bijzondere rally. Want de winst kwam voor het eerst en geheel onverwacht hun kant op. “Aan het begin hadden we vier dagen lang technische problemen. Daardoor verwachtte ik niet meer te winnen. Toch zie je maar weer dat het bij de Dakar iedere seconde anders kan zijn en je hebt er eigenlijk maar weinig invloed op. Dat is het frustrerendste en allermooiste aan deze sport. Omdat je zoveel tegenslag hebt, moet je alles om de Dakar heen leuk vinden, om er echt van te houden. Van de voorbereidingen, het optrekken en samenwerken met de jongens van je team, de sfeer en het terugblikken. Dat hele pakket maakt het de moeite waard.”

Beautiful Noise and a Hot Rod Heart

Toch haalt Janus ook plezier uit het rijden zelf. “Je moet het je even inbeelden. Na een goede dag op de verbinding doe je je oortjes in, zit je met twee andere jongens in de truck, de zon brandt op je raam en dan knalt Hot Rod Heart of Beautiful Noise binnen. Dat vind ik zo vet. Dan ben ik echt het gelukkigst. Natuurlijk werd dat dit jaar nog overtroffen doordat we finishten en onze concurrenten nog niet eens over de laatste duin kwamen. Toen wisten we dat we veel tijd hadden gewonnen. Dat was echt een mooi gevoel.”

Van race- naar werkmodus

Na weken vol motorolie, woestijnzand en korte nachten, was het tijd om naar huis te gaan. Maar van race- overschakelen naar werkmodus viel tegen. “Maandag kwam ik aan en dinsdag ging ik alweer aan het werk. Maar dat ging echt niet. Tijdens de Dakar leef je erg op adrenaline, ik sliep maar vier uur per nacht. Dan moet je echt bijkomen als je weer in Nederland bent.” Of zijn Dakar-virus is genezen na de winst? “Als je voetbalt, stop je toch ook niet als je hebt gewonnen? Even voor je idee: Marcel Snijders deed voor de zeventiende keer mee, dus ik kan nog even.”